
De kinderen zien drie voorwerpen of plaatjes. Na een aantal seconden worden de voorwerpen bedekt. Kunnen de kinderen nog benoemen wat ze hebben gezien?
Doelen:
- De kinderen kunnen zich concentreren
op verschillende voorwerpen, met als
doel dat ze ze onthouden.
- Het geheugen van de kinderen wordt
getraind.
- De kinderen kunnen ontbrekende
voorwerpen benoemen.
Werkwijze:
- In een mand/doos zitten ± drie voorwerpen
(je kunt ook met de mand door de klas lopen en dan spullen erin stoppen, dan heb je
(je kunt ook met de mand door de klas lopen en dan spullen erin stoppen, dan heb je
gelijk de aandacht van de kinderen).
- Laat de voorwerpen één voor één zien en laat steeds een kind het voorwerp benoemen.
Leg de voorwerpen in het midden van de kring.
- Laat de kinderen ± 20 seconden naar de voorwerpen kijken. Zeg dat ze zich goed moeten
concentreren.
- Leg een doek over de voorwerpen.
- De kinderen mogen hun ogen weer open doen. Wat ligt er onder de doek?
- Je kunt differentiëren door minder of meer voorwerpen neer te leggen.
- Afsluiting: stop alle voorwerpen weer in de mand en laat de kinderen proberen alle
voorwerpen weer te raden. Wat geraden is, wordt gelijk terug op zijn plaats gezet.